Borstvoeding

Welke borstvoedingshoudingen zijn er?

In het begin kan het nogal een worsteling zijn: je baby met zijn mond bij je borst houden, laten aanhappen, nek en hoofdje goed ondersteunen en dan ook nog een tijdje zo blijven zitten. Het voelt de eerste keren allesbehalve gemakkelijk, maar een paar dagen verder en je zit er alweer een stuk relaxter bij. Het is even zoeken welke houding jullie voorkeur heeft. Je kunt er een paar uitproberen en kijken wat het beste bevalt. Halverwege het voeden een andere houding aannemen, kan natuurlijk ook. Dit zijn de meest bekende houdingen om borstvoeding te geven.  

Madonnahouding

De Madonnahouding is een van de populairste borstvoedingshoudingen, maar niet de makkelijkste met een pasgeboren baby. Je kunt hierbij wel goed zien of je baby aanhapt.

  • Ga rechtop zitten. Zet een kussen achter je en een voedingskussen op schoot dat je baby of je armen ondersteunt. Als je een borstvoedingskussen gebruikt, zorg dan dat je de baby niet te hoog optilt – je borsten moeten op hun natuurlijke rusthoogte blijven. Zo voorkom je pijnlijke tepels en gespannen schouders.
  • Laat het hoofdje van je baby rusten op je onderarm en hand. De billetjes rusten op jouw schoot en met je onderarm geef je steun in zijn rug. Zo kan je baby zijn hoofdje wat naar achteren kantelen en een ‘grote hap’ maken.
  • Zorg dat zijn neus recht voor je tepel is en dat je baby ter hoogte van je borsten ligt, met zijn buik naar die van jou toe gedraaid.

De doorgeschoven houding

Deze houding lijkt op de Madonnahouding, maar nu heb je iets meer grip op je baby en je borst.

  • Voed je met je rechterborst, ondersteun dan je baby met je linkerarm en houd met je rechterhand je borst vast.
  • Je schuift je hand naar de onderkant van je borst en knijpt met je duim en vingers zacht in de borst om zo een duidelijker doelwit voor je kindje te maken en houdt deze voor zijn lippen. Let op dat je andere hand niet het hoofd van je baby vastheeft, maar ondersteuning geeft bij zijn schouders en nek.

Baker- of rugbyhouding

Bij deze houding ligt je baby naast je, met het hoofdje richting de borst. Je ondersteunt je baby’s nek en rug met je hand en onderarm. Deze houding is vooral handig voor dames met grote borsten (wie heeft ze niet, vlak na de bevalling?) of een keizersnede hebben gehad.

  • Ga rechtop zitten en leg kussens naast je en op je schoot.
  • Je legt je baby op de kussens met zijn hoofdje voor je borst, zijn buikje tegen je zij en zijn beentjes schuin naar achteren. Je baby ligt zoals een rugbyspeler zijn rugbybal onder de arm houdt, dit verklaart dan ook de naam.
  • Het hoofdje ondersteun je met je hand en je onderarm houd je tegen zijn rug. Let erop dat zijn rug en nek in één lijn liggen.
  • In je vrije hand neem je je borst en je brengt zijn hoofdje, dat op je andere hand rust, naar je borst toe. Houd zijn mond recht voor je tepel en laat hem happen.

Zijligging

De zijligging kan een prettige positie zijn wanneer je een keizersnede hebt gehad of hechtingen hebt. Later, als je baby wat groter en minder fragiel is, is het de ideale houding voor een nachtvoeding. Als je een co-sleeper hebt, kun je zo naar de baby toeschuiven en voeden terwijl jullie allebei lekker in bed liggen.

  • Zorg dat je tepel recht voor de mond van je baby hangt.
  • Je kunt op je onderste arm leunen, dan zie je of het aanleggen goed gaat. Om het je comfortabel te maken, kun je een (voedings)kussen in je rug leggen. Ook achter de baby kun je een opgerolde hydrofiele luier of kussen leggen zodat je baby ondersteund wordt. Dan heb jij een hand vrij om je baby te helpen met aanhappen.
  • Wanneer de andere borst aan de beurt is, kun je, nadat je je baby omhoog hebt gehouden voor een boertje, aan de andere kant van je baby gaan liggen. Wat ook kan, is half op je buik gaan liggen en naar voren leunen, zodat je baby bij je andere borst kan.

Half-liggend op rug (of biological nurturing)

Veel moeders vinden dit de meest natuurlijke houding om borstvoeding te geven.

  • Zorg dat je lekker ontspannen achteroverleunt op je bed of op een bank.
  • Leg je baby op je bovenlichaam, met de voorkant van zijn lijfje tegen jouw voorkant. Je leunt achterover dus heeft je baby veel bewegingsvrijheid en kan hij net zo gaan liggen als hij zelf prettig vindt. De zwaartekracht houdt je baby op zijn plek, je hoeft hem dus niet krampachtig te ondersteunen.
  • Als het wangetje van je baby ergens in de buurt van je borsten is, zal je baby nu vanzelf de borst gaan zoeken en deze naar zijn mond brengen. Help hem als het niet direct lukt.

In deze houding verslikt je baby zich minder snel. Soms helpt deze houding ook als je baby weinig interesse heeft in de borst. Een nadeel van de half-liggende houding is dat je niet altijd goed kunt zien of het aanleggen goed gaat. Zakt je baby met zijn neus in je borst? Trek dan zijn billen iets meer naar je toe, zodat zijn hoofd een beetje naar achteren gaat. Werkt dit niet, dan kun je met een vlakke hand het voorhoofd ondersteunen.

Elke borstvoedingshouding heeft zo z’n voor- en nadelen, het is heel persoonlijk welke werkt voor jullie. Heb geduld, en zorg dat voordat je je installeert met je kindje alles wat je nodig hebt voor het grijpen ligt: iets te drinken, eten misschien, je telefoon of afstandsbediening. En ook handig: zorg dat je geplast hebt. Dan heb je alle tijd voor het voeden en voorkom je dat je halverwege hoeft op te staan.

Gaat de borstvoeding niet helemaal lekker, omdat het bijvoorbeeld pijn doet of je twijfelt of je baby wel goed aanhapt, dan kun je altijd de hulp inroepen van een lactatiekundige. Zij kan bij je thuis meekijken en tips geven om jullie op weg te helpen.