19 maanden
- Welke woordjes
- Minder waggelen, meer lopen
- Samen spelen
‘Papa’, ‘mama’, ‘bal’: misschien horen deze woorden al tot het vaste vocabulaire van je peuter. De tien woorden die Nederlandse kinderen het eerst zeggen, zijn meestal: auto, mama, papa, poes, opa, boekje, oma, pop, bal en paard. Al is dit natuurlijk ook afhankelijk van jullie huisdieren en of opa en oma veel over de vloer komen.
Rond de anderhalf jaar neemt het groeitempo van je kind wat af: goed nieuws voor de leuke kleren die in de kast hangen. Daar groeit hij nu minder hard uit. Maar het is dus niet gek als je kind minder zin heeft in eten.
Is je kindje al zo comfortabel met lopen dat het ondertussen speelgoed oppakt en met zich meesleept? Het geeft aan dat het evenwichtsgevoel ontwikkeld is, de coördinatie beter én het zelfvertrouwen groter. Het lopen ziet er ook steeds meer uit zoals wij zelf lopen en minder als het waggelende loopje van het begin.
Hoewel je kind gek is op spelen, is samenspelen echt nog wat te veel gevraagd. Je zult zien dat wanneer je je kind naast een leeftijdsgenootje zet deze allebei hun eigen ding blijven doen. Behalve als de één een speelgoedje heeft wat de ander wil, dat moet dan waarschijnlijk afgepakt worden. Kinderen kunnen zich op deze leeftijd nog niet verplaatsen in een ander en snappen niet dat een ander kindje verdrietig wordt als je speelgoed afpakt of als daarbij wordt geknepen of geduwd. Je leert je kindje natuurlijk wel dat het niet mag, maar kwalijk nemen kun je het hem of haar niet op deze leeftijd. Hij of zij wordt nog heel erg gestuurd vanuit zijn eigen behoeften. Dit is ook de periode waarop je kind zichzelf niet meer bij zijn naam noemt (of niet meer zo vaak) maar het vervangt door ‘ik’.